Professionele opvoeders zoals leerkrachten en pedagogisch medewerkers timmeren hun dagen te veel dicht met gerichte activiteiten en vergeten de kracht van vrij spel.
Juist bij vrij spel leren kinderen vaardigheden die ze zo hard nodig hebben in de huidige maatschappij. Wilna van den Heuvel (Hogeschool Utrecht) vraagt daarom aandacht voor het belang van vrij spel.
Er is veel aandacht voor het stimuleren van executieve functies bij kinderen. Dit zijn hogere cognitieve processen die nodig zijn om activiteiten te plannen en te sturen. Denk aan het kunnen reguleren van emoties, organiseren, het kunnen plannen en in staat zijn om af en toe een stapje terug te doen om een situatie te overzien voor er een beslissing genomen wordt. Kinderen die deze vaardigheden beheersen, zouden later beter kunnen functioneren in de maatschappij, zo is te lezen in veel binnenlands en buitenlands onderzoek. Kinderen die nu worden opgeleid, komen in een maatschappij terecht waarin multitasken en voor jezelf opkomen geen uitzondering maar regel is. Zij hebben dan ook behoefte aan meer scholing dan de traditionele vakken rekenen, taal en biologie. Veel basisscholen, maar ook steeds meer kinderopvangorganisaties vertalen dit in activiteiten waarin kinderen kunnen werken aan hun “21st century skills”. Dit zijn vaardigheden zoals samenwerken, creatief en kritisch kunnen denken en probleemoplossend kunnen werken.
Hype
Wilna van den Heuvel vindt de aandacht voor executieve functies en 21st century skills goed, maar ziet dat leerkrachten en pedagogisch medewerkers vaak te krampachtig aan de slag gaan met dit thema. ‘Het is een beetje een hype geworden. Speelgoedfabrikanten spelen erop in. Professionele opvoeders gaan op zoek naar activiteiten die de executieve functies stimuleren. Maar dit gaat vaak ten koste van de activiteit die wat mij betreft wél het verschil maakt: vrij spel.’ Elk kind dat in een rijke speelomgeving vrij kan spelen, alleen of samen, ontwikkelt de vaardigheden die in de huidige tijd nodig zijn vanzelf. In een rollenspel leert een kind organiseren, overleggen, omgaan met emoties en plannen. Het komt voor de vragen te staan: Wat wil ik spelen, met wie, waar, wat heb ik nodig en hoeveel tijd heb ik? Moet ik me voegen naar de wensen van de ander of kom ik voor mezelf op? Wat zal ik nu verzinnen? Het creatief denken komt dus ook op gang. Van den Heuvel, programmaleider, supervisor en docent aan de opleidingen Spelagogiek en Speltherapie (Hogeschool Utrecht) spreekt tijdens het Speelforum op 23 november over dit onderwerp. Haar lezing wordt een groot pleidooi voor ‘vrij spel’ waar tot haar verdriet zowel op scholen als in de kinderopvang steeds minder ruimte voor lijkt te zijn. ‘Vrij spel is een ondergeschoven kindje.’
Spontaan spel
‘Ook in de kinderopvang ligt de nadruk veelal op cognitieve vaardigheden. Wat kunnen kinderen al? Hoe sociaal vaardig zijn ze? Zelden wordt gevraagd of kinderen goed kunnen spelen. Terwijl het spelgedrag veel zegt over hoe het met een kind gaat en hoe het zich ontwikkelt.’ Voor vrij spel is weinig nodig, weet van den Heuvel. ’Het belangrijkst is het bieden van veiligheid zodat kinderen echt toekomen aan vrij of spontaan (fantasie)spel.’ Een paar jaar geleden is door ontwikkelingspsycholoog Elly Singer het werkwoord ‘singeren’ in het leven geroepen. Daar refereert Van den Heuvel ook vaak aan. ‘Als pedagogisch medewerker kun je het spel van kinderen het beste van een afstandje observeren. Kinderen moeten jou altijd weten te vinden. Je moet letterlijk beschikbaar voor ze zijn door op een vaste plek plaats te nemen, het liefst zittend op de grond zodat je op ooghoogte bent. Door goed naar spelende kinderen te kijken, kun je beter inschatten of je kinderen met rust moet laten of dat spelbegeleiding wel van meerwaarde is.’
Groepsactiviteit
Bij een werkbezoek in de kinderopvang zag Van den Heuvel peuters die 20 minuten lang in een kring meededen aan een groepsactiviteit. Een andere keer hoorde ze pm’ers zeggen dat er elke dag tussen 14 tot 14.30 uur tijd was voor vrij spelen. ‘Daar schrok ik toch wel van. Vrij spel hoef je niet in te plannen. Het zou je basis moeten zijn. En 20 minuten stilzitten, is niet echt natuurlijk voor een tweejarige.’ Waarbij er niks mis is met af en toe een geplande groepsactiviteit, benadrukt ze. ‘Ik heb begrip voor de dagelijkse realiteit van pedagogisch medewerkers: met vaste activiteiten zoals de overdracht naar ouders, het eten, drinken en slapen of het bijwerken van het digitale schriftje is een dag snel gevuld. Een groepsactiviteit kan van grote waarde zijn, zolang kinderen de gelegenheid krijgen om op hun eigen niveau mee te doen.’
Expertise
Wat meespeelt is de beperkte aandacht voor spelen en spelbegeleiding in de beroepsopleidingen, zowel in de opleiding Pedagogisch Werk als de PABO. In de posthbo-opleidingen Spelagogiek en Speltherapie merkt ze dat er voor studenten een wereld opengaat als ze zich echt gaan verdiepen in het spelniveau van kinderen. De opleiding is toegankelijk voor studenten met een hbo-diploma op zak, maar ook mbo4-studenten of pm’ers met een ruime werkervaring kunnen in aanmerking komen voor de opleiding Spelagogiek. Van den Heuvel zou graag zien dat pedagogisch medewerkers de kans krijgen zich verder te verdiepen in spelen en speelgedrag. Maar ook dat de kennis van spelagogen en –therapeuten vaker wordt ingezet. ‘Het echt goed observeren van spel en het op een juiste manier begeleiden als dat nodig is, is een vak. Ik durf te stellen dat pedagogisch medewerkers met hun huidige opleiding onvoldoende onderlegd zijn om kinderen hierin te begeleiden. Het zou krachtig zijn als zij, maar ook leerkrachten, de gelegenheid krijgen om af en toe te zeggen: dit is niet mijn expertise. Ik schakel liever externe hulp in. Maar dat is helaas nog niet gebruikelijk.’
Speelforum
Het Speelforum is een initiatief van Platform Ruimte voor de Jeugd, de Nederlandse branche van IPA, (International Play Association). Dé plek waar – los van belangen van organisaties – met elkaar gedebatteerd wordt over het belang van spelen. Het Speelforum verbindt actoren, stimuleert de discussie, agendeert het belang van spel en helpt met de uitwisseling van actuele kennis tussen onderzoekers, professionals, vrijwilligers, overheden en ouders. Wilna van den Heuvel is één van de sprekers tijdens het Speelforum ‘Het speelse brein’ dat op 23 november plaatsvindt in Utrecht. Lees meer over het Speelforum