Het bereiken van continentie is complex. Fysieke-, gedrags- en omgevingsfactoren bepalen of zindelijk worden lukt. Oog hebben voor al deze verschillende factoren dragen bij aan een goede begeleiding van ouders en adequate zorg aan het kind. Alleen wordt de expertise van hulpverleners vaak onvoldoende benut.
Anka Nieuwhof-Leppink
Over incontinentie en zindelijkheid is de laatste decennia veel geschreven en gepubliceerd. Die stortvloed aan publicaties geeft al aan dat zindelijk worden geen vanzelfsprekendheid is. Daar komt nog bij dat kinderen steeds later zindelijk worden. Vooral rond de leeftijd van 4 jaar ontstaat er bij veel opvoeders stress, mede omdat basisscholen kinderen mogen weigeren als ze nog een luier dragen. Dit kan leiden tot onzekerheid en frustratie, in eerste instantie bij de opvoeders. Ook heeft het niet droog zijn impact op kwaliteit van leven van het kind.
Eén lijn trekken
De rol van hulpverleners is van essentieel belang als zindelijkheid niet vanzelf gaat. Veel fysiotherapeuten, psychologen, pedagogen, urotherapeuten en kinderartsen bieden bij urine- en/of defecatieverlies dan ook hulp aan kinderen en ouders. Hun rol varieert van het geven van simpele adviezen tot intensieve begeleiding en behandeling. De behandeling van plas- en poepproblemen is multidisciplinair en vaak complex.
Uniformiteit, kennis en ook afstemming tussen zorgverleners, samen met het herkennen van symptomen van blaas- en defecatieproblematiek, kunnen voorkómen dat ouders en kind gefrustreerd raken. In de praktijk blijkt echter regelmatig dat iedere professional vanuit zijn eigen beroepsdomein werkt. Het ontbreekt nog aan duidelijke afspraken en het hanteren van dezelfde methodes. Een groot nadeel hiervan is dat ouders met hun hulpvraag bij verschillende instanties terecht kunnen en zelfs kunnen gaan shoppen als begeleiding niet direct het gewenste effect heeft.
Anatomische voorwaarden
De definitie van wat zindelijk is, verschilt. Veelal wordt ervanuit gegaan dat een kind zindelijk is als het de eigen verantwoordelijkheid heeft over het toiletgebruik. De ontwikkeling van controle over de blaas/rectum hangt samen met anatomisch-fysiologische factoren, die onafhankelijk van elkaar functioneren, maar zich ook parallel moeten ontwikkelen.
Lees gratis pdf-bestand
De opgenomen tekst in dit bericht zijn de eerste alinea’s van een artikel in een eerdere editie van ons VROEG-magazine. Klik hier om het artikel in z’n geheel te lezen.