Terug naar al het laatste nieuws
Laatste nieuws

Maak de wereld voor TOS-kinderen voorspelbaar

“Het herkennen van een taalontwikkelingsstoornis laat vaak lang op zich wachten”, weet Bernadette Sanders, auteur van het boek ‘Taalontwikkelingsstoornissen bij het jonge kind. “Veelal pas in het zevende levensjaar of nog later. Heel jammer, want dan wordt het moeilijk om deze kinderen effectief te ondersteunen.”

Bernadette wijst erop dat een kind met TOS zijn talige omgeving niet altijd begrijpt. Of zichzelf niet goed kan verwoorden waardoor het niet begrepen wordt. Dat kan tot veel onmacht en frustratie leiden. “Daarom heeft het behoefte aan een voorspelbare en overzichtelijke omgeving waarin aandacht is voor de hulpvraag.” Bernadette benadrukt dat het op peuter- of kleuterleeftijd signaleren van een taalontwikkelingsstoornis van groot belang is. “Uit onderzoek blijkt dat de eerste zeven levensjaren van een kind de meest taalgevoelige periode is. Dit betekent dat interventies in deze periode veel meer verbetering laten zien.” Maar dat niet alleen. “Een late diagnose betekent dat ze door het niet begrepen worden allerlei negatieve ervaringen opgelopen. Neem daarom een ‘niet pluisgevoel’ altijd serieus.”

Let op mijlpalen

Maar hoe leg je de vingen op een TOS? “Daarvoor is het van belang om op de mijlpalen in de taalontwikkeling te letten”, weet Bernadette.  Met name de Early Language Scale biedt hiervoor houvast. “Zo moet er met twee jaar ongeveer sprake zijn van twee woordenzinnen. Ook moeten peuters dan al bepaalde woorden kunnen benoemen. Een kind spreekt op de leeftijd van ongeveer 4 jaar in enkelvoudige zinnen en heeft nog problemen met meervoudsvormen en vervoegingen. Grofweg is 50% tot 90% is verstaanbaar voor de toehoorder. Dit alles maakt het signaleren van een TOS lastig, te meer er sprake is van een grote spreiding in de leeftijd waarop de mijlpalen worden behaald. Op drie-, vierjarige leeftijd moeten kinderen zich wel min of meer begrijpelijk verstaanbaar kunnen uitdrukken.

Omgaan met niet-pluisgevoel

Ontdekken van de stoornis is de eerste stap, maar wat dan? Hoe ga je om met een niet-pluisgevoel? “Hier zie ik met name een belangrijke taak weggelegd voor professionals in zorg en onderwijs die werken op crèches, in de kinderopvang, de voorschoolse educatie, de leerkrachten van groep 1-2 en op het consultatiebureau. Zij vormen de voorhoede om de vingen op het vermoeden van een TOS te leggen.”

Tot haar spijt is er nog te vaak sprake van een afwachtende houding. “Te vaak wordt gedacht dat het vanzelf wel goed komt of dat het allemaal wel meevalt. Niet dus.” Daar komt bij dat minder bekend is dat een TOS zich ook kan uiten in gedragsproblemen. “Wanneer een kind onmacht of frustratie heeft omdat het niet begrepen wordt of zelf zijn talige omgeving niet begrijpt zie je dat terug in het gedrag. Ook dit is dus een indicator om te checken hoe de spraaktaalontwikkeling verloopt.”

Aan de slag

De volgende stap is doorverwijzen naar een logopedist, adviseert Bernadette. “Logopedisten weten precies waar ze op moeten letten.  Er volgt een screening die moet uitwijzen of het niet pluis gevoel terecht is en of er sprake is van een vermoeden van TOS. Volgens de nieuwe richtlijnen mogen logopedisten ook zelf de diagnose stellen. Wat soms overigens nog best als spannend wordt ervaren. Bij serieuze zorgen zal een logopedist doorverwijzen naar een audiologisch centrum. Ook om het gehoor goed te laten controleren.”

Praktijktips

Naast professionele begeleiding heeft Bernadette een aantal tips voor iedereen die met deze kinderen werkt. “Een kind met TOS luistert, in een poging om niets te missen, vaak intensief naar wat jij vertelt. Helaas vaak tevergeefs. Let dan goed op welke hulp wel aanslaat. Denk aan het veelvuldig herhalen van zinnen. Wat zeker ook helpt en niet in de begeleiding mag ontbreken is het gebruiken van gebaren of de dingen van alledag visualiseren. Maak het, op wat voor manier dan ook, overzichtelijk, bied structuur. Laat ook zien dat je tijd neemt om echt te ‘luisteren’ naar het kind. Het mag in mijn ogen nooit blijven bij signaleren en er een sticker op plakken. Voorop moet staan wat de hulpvraag is en wat wij op dat punt het kind kunnen bieden. Welke aanpak, welke interventie is passend. Een vroege signalering van TOS is vooral ook lastig omdat jonge kinderen met een vermoeden van een TOS alsnog bepaalde mijlpalen in de taalontwikkeling kunnen halen. Ieder kind is uniek en heeft zijn eigen tempo en eigen hulpvraag.”

bron  : vakbladvroeg

Inloggen op uw account bij Gastouderbureau Krokodilletje

Heeft u een profiel op onze drukbezochte opvangmarkt en wilt u wijzigingen aanbrengen in uw profiel? Kiest u dan de laatste optie. Voor het registeren of controleren van uw uren kiest u één van de twee bovenste opties.